Olympisch schaatsen als balsem voor de ziel

De Oranje schaatstrein denderde de afgelopen twee weken maar door en het leverde de ene medaille na de andere op. Het heeft geleid tot een discussie over de toekomst van het schaatsen, die somber wordt ingezien omdat de Nederlanders bijna al het eremetaal voor zich opeisen. Slecht voor de sport, zegt de een. Geweldige prestatie, zegt de ander. De KNSB heeft bij de international bond aangekaart om de 10 kilometer te schrappen van het programma. Zijn we hier weer roomser dan de paus?

De Olympische winterspelen, het mag dan € 40 miljard gekost hebben om te organiseren, het blijft een knus evenement. Nederland doet alleen bij het langebaanschaatsen serieus mee om de prijzen en dat doen we voortreffelijk. We winnen bijna alles en dan komt uit eigen hoek plots de roep om het hele schaatsen maar 'op de lange baan' te schuiven. Ik denk niet dat er in andere landen met vergelijkbare sporten en successen eenzelfde veranderingsbereidheid is.

De Duitsers zijn bijvoorbeeld het dominerende land in het rodelen. Voor Nederlanders niets anders dan sleetje rijden en vooral de tweemansversie leidt tot hilariteit. In Duitsland (Beieren, meer in het bijzonder) is het echter een uiterst serieuze bezigheid en men is er trots op goed te zijn in deze marginale sport, waar een enkele uitzondering daargelaten, de Duitsers altijd goud winnen. Niets aan doen. Laten zo. Prachtig. En hoe krijg je heel Vlaanderen gek? Door het veldrijden als sport te verbieden. Bij het vorige WK veldrijden werden de plaatsen 1 tot en met 7 ingenomen door Vlamingen. Over een clean sweep gesproken!

Het schaatsen zit de Nederlanders nu eenmaal in het bloed. Het is daarom niet opmerkelijk dat we nu zoveel medailles winnen, eerder dat we vroeger zo matig presteerden. We zijn nu eindelijk een sportnatie met sporters die chagrijnig zijn als ze geen goud winnen. Dat is toch wat we altijd hebben gewild? Laat het schaatsen zo min mogelijk veranderen. Het is de sport van familie op de tribune, kinderen op het podium, de buurvrouw die ook schaatst (Wüst-Kleibeuker), voornamen die je in Amsterdam nooit tegenkomt, hoempamuziek, sporters afkomstig uit minuscule dorpjes en bijna boeddhistisch meditatieve rondjes 30,5. In tijden van recessie is het schaatsen de balsem van de Nederlandse ziel. Het geeft twee weken het gevoel dat we meetellen. Op kosten van de Russen ook nog eens.

We moeten ons daarom ook niet zo druk maken over de relevantie van het langebaanschaatsen. Het Olympisch winterprogramma is juist naarstig op zoek naar nieuwe sporten die toegevoegd kunnen worden. Moguls, skeleton, curling en rodelen zijn misschien foto- en tv-genieker, maar worden wereldwijd echt niet serieuzer genomen dan het langebaanschaatsen. Bij deze sporten zitten de Canadese, Duitse, Letse of Finse ouders, vrienden en vriendinnen op de tribune, vrolijk zwaaiend met een vlaggetje. Het aaibaarheidsgehalte van de winterspelen is juist door deze kleine sporten zo hoog. En laten we wel zijn, over vier jaar wordt de hele discussie over de toekomst van het schaatsen gesloten, want dan wint een Amerikaan (Lehman) of Belg (Swings) de 10 kilometer.

 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>