Strafschoppen in Finale Europa League Benfica-Sevilla

Prima strafschoppen aan de ene kant (Sevilla), vreselijk slechte aan de andere kant (Benfica). Zo zou je de strafschoppenserie tijdens de Europa League finale kunnen duiden. Aan Portugese kant werd ongeveer alles fout gedaan wat je fout kan doen, terwijl ik aan Spaanse kant weinig fouten heb kunnen ontdekken. Wat deden de Portugezen fout?

Fout 1: Een gestreste trainer. De Portugese trainer was duidelijk de meest gestreste man op het veld. Oei, strafschoppen, wat moeten we nu doen? Even langs de spelers lopen om te vragen wie goed in de wedstrijd zit….Fout! Dde trainer dient rust uit te stralen en alle verantwoordelijkheid voor de strafschoppenserie op zich te nemen. Zo ontlast hij zijn spelers.
Fout 2: de aanloop. Wat een dramatische aanloop namen Cardozo en Rodrigo, daarin kan je al zien dat het misgaat….de bal krijgt namelijk te weinig snelheid mee van de aanloop en de keepers zien de twijfel bij de spelers. Dat maakt keepers sterker, blijkt ook uit onderzoek, waardoor ze er meer pakken. Zeker bij Cardozo was dit duidelijk zichtbaar.

Fout 3: inschieten op 30 tot 80 centimeter hoogte. Dit is de beste hoogte voor een keeper om een bal te stoppen. Zelfs over de grond heeft betere kansen dan een penalty op deze hoogte.

Fout 4: lichaamstaal. bij de Portugezen was veel beter te duiden waar de bal naar toe zou gaan dan bij de Spanjaarden. Bij Sevilla zat er achter elke bal enorm geloof…Het kan niet anders dan dat hier op is getraind. Zwakkere teams zijn vaak beter op strafschoppen dan technisch superieure teams. Ajax is uiterst slecht in strafschoppenseries. daar denkt men, dat doen we wel even. Feyenoord is daarentegen sterker in strafschoppenseries.

Fout 5: de bekendste speler of de topscorer is de beste strafschopnemer. Fout! Uit Noors onderzoek blijkt dat spelers die veel hebben gewonnen (met name individuele prijzen als topscorer of beste voetballer) slechter strafschoppen nemen dan mindere goden. De grote helden hebben meer te verliezen.

Fout 6: de scheidsrechters letten duidelijk niet op, want de keeper van Sevilla komt veel te ver van zijn lijn…dat mag niet. Je mag wel op de lijn bewegen, niet er vanaf…daar staan dan drie scheidsrechters bij….tja…

Al met al bepaalden strafschoppen wederom de winnaar. je kan er niet meer omheen. Ze zijn van doorslaggevend belang wil je een titel winnen. Benfica houdt de vloek van oud-trainer Bela Guttmann zelf in stand. Deze trainer kreeg geen contractverlenging bij de club en sprak toen uit dat Benfica in geen honderd jaar meer een internationale titel zou winnen…Als je zo strafschoppen neemt, lukt dat zelfs in duidend jaar niet.

AZ verliest kans op bekerfinale door strafschop

Dick Advocaat gelooft niet in het trainen op strafschoppen. De resultaten hiervan waren vanavond wederom zichtbaar.  A. Johannsson mist een strafschop en de kans op een 1-0 voorsprong tegen Ajax. AZ, dat naar mijn mening de betere ploeg was in de halve finale, had op voorsprong kunnen komen maar verzuimde dit op uiterst knullige wijze.

Op de strafschop is van alles aan te merken. En niets dat te maken heeft met stress. De bal was niet hoog genoeg, niet hard genoeg, niet geplaatst genoeg en de aanloop verraadde de al een uur voor het schot de richting van de bal. Kortom, een dramatische pingel waaruit weer eens bleek hoe amateuristisch in Nederland met de strafschop wordt omgegaan. Bijna 15 jaar na het verschijnen van mijn boek De Strafschop zijn in Nederland spelende profs nog steeds niet in staat een behoorlijk penalty te nemen. Goed nieuws is er ook, over 2 maanden verschijnt mijn nieuwe boek bij Voetbal International, waar ik nog enkele stappen verder ga dan in het eerder genoemde boek. Voor nu, de strafschop van Johannsson geef ik een 2 uit 10.

Tactiek Ajax achterhaald en ineffectief

Als fan van het Nederlandse voetbal kijk ik altijd naar alle Europese wedstrijden, over ze nu door Ajax, Feyenoord, AZ, PSV, Twente of welk ander team worden gespeeld. Dat doe ik al zo’n veertig jaar., maar zelden heb ik zo’n afstraffing gezien als gisteravond bij de wedstrijd van Ajax tegen Salzburg. De Amsterdammers schoten op alle fronten tekort, van tactiek tot loopvermogen, van technische vaardigheden tot fysieke kracht. En dat tegen een internationaal toch niet zo gelauwerd team. Zelden zo’n ontluisterende en kansloze wedstrijd van een Nederlands clubteam gezien. Waar liggen de oorzaken en de oplossingen?

Zoals gesteld, Ajax liep twee wedstrijden achter de feiten aan. De tactiek van rustig opbouwen via de verdediging naar het middenveld naar de vleugels liep al bij de eerste balaanname van de centrale verdedigers fout. Doelman Cillessen spurtte per definitie naar de rand van de zestien-meter om voor een snelle voortzetting te kiezen, maar die kwam er nooit. De Ajacieden werden al bij het eigen strafschopgebied gestoord en het liep daar ook al bijna altijd mis.

De cruciale fout die is gemaakt is dat de trainers van Ajax nog steeds uitgaan van tactieken die minimaal twintig, maar waarschijnlijk al veertig jaar oud zijn. Elders in Europa heeft het voetbal zich sneller ontwikkeld dan hier te lande, waar we na de finale van het WK in Spanje weer op onze lauweren zijn gaan rusten. ‘Wij’ denken dat Europese topploegen met angst en beven naar Nederland komen, maar het tegendeel is waar. Nederlandse spelers verdedigen naïef, zijn arrogant, weinig doelgericht en hebben minder loopvermogen en fysieke weerstand dan om het even welk team uit Rusland, Italië, Spanje, Engeland of Duitsland. Onze technische voorsprong is teruggelopen, omdat hier nauwelijks nog op straat wordt gevoetbald en jongeren liever voor andere sporten en activiteiten kiezen.

Het is niet voor het eerste dat Ajax en het Nederlands voetbal op deze tekortkomingen worden gewezen. Al ruim vijf jaar geleden schreef ik over de kwetsbaarheid van de tactiek van de Hollandse school. Iets wat na de dramatische verliespartijen van Barcelona, dat de Hollandse school via Cruijff heeft geperfectioneerd tot het Tika-Taka voetbal, tegen Bayern München toch al duidelijk had moeten zijn. Ook de Barcelonaspelers werden al opgejaagd op de eigen helft, net zoals gisteren de Ajacieden. Prachtig te zien hoe soms vijf (5!) Salzburg spelers een speler van Ajax omsingelden. Dat Ajax hierop geen antwoord wist, valt De Boer c.s. te verwijten. Want als vijf spelers een Ajacied aanvallen, dan blijven er nog maar vijf over voor de resterende negen Ajacieden. Ruimte te over dus, maar gisteren maakte Ajax daarvan op geen enkele wijze gebruik.

De kern van mijn betoog ligt in de Ajax tactiek zelf. Om succesvol te zijn, moet een strategie of tactiek verrassingselementen bevatten. Gisteren ontbraken die ten ene male. Een lange bal naar voren knallen, dat is een tactiek die u en ik natuurlijk zonder trainersdiploma ook kunnen bedenken. De oude Ajax tactiek heeft tientallen jaren goed werk geleverd, maar is sterk aan revisie toe. Het is de vraag of een geheel in deze school opgegroeide technische staf (De Boer, Bergkamp, in mindere mate Stam) daartoe in staat is.

Vacatures

Hoofd Management Support

Ben jij organisatiesensitief, flexibel en heb jij ervaring als leidinggevende? Lees dan snel verder! Bekijk alle vacatures

Advertorial

Olympisch schaatsen als balsem voor de ziel

De Oranje schaatstrein denderde de afgelopen twee weken maar door en het leverde de ene medaille na de andere op. Het heeft geleid tot een discussie over de toekomst van het schaatsen, die somber wordt ingezien omdat de Nederlanders bijna al het eremetaal voor zich opeisen. Slecht voor de sport, zegt de een. Geweldige prestatie, zegt de ander. De KNSB heeft bij de international bond aangekaart om de 10 kilometer te schrappen van het programma. Zijn we hier weer roomser dan de paus?

De Olympische winterspelen, het mag dan € 40 miljard gekost hebben om te organiseren, het blijft een knus evenement. Nederland doet alleen bij het langebaanschaatsen serieus mee om de prijzen en dat doen we voortreffelijk. We winnen bijna alles en dan komt uit eigen hoek plots de roep om het hele schaatsen maar ‘op de lange baan’ te schuiven. Ik denk niet dat er in andere landen met vergelijkbare sporten en successen eenzelfde veranderingsbereidheid is.

De Duitsers zijn bijvoorbeeld het dominerende land in het rodelen. Voor Nederlanders niets anders dan sleetje rijden en vooral de tweemansversie leidt tot hilariteit. In Duitsland (Beieren, meer in het bijzonder) is het echter een uiterst serieuze bezigheid en men is er trots op goed te zijn in deze marginale sport, waar een enkele uitzondering daargelaten, de Duitsers altijd goud winnen. Niets aan doen. Laten zo. Prachtig. En hoe krijg je heel Vlaanderen gek? Door het veldrijden als sport te verbieden. Bij het vorige WK veldrijden werden de plaatsen 1 tot en met 7 ingenomen door Vlamingen. Over een clean sweep gesproken!

Het schaatsen zit de Nederlanders nu eenmaal in het bloed. Het is daarom niet opmerkelijk dat we nu zoveel medailles winnen, eerder dat we vroeger zo matig presteerden. We zijn nu eindelijk een sportnatie met sporters die chagrijnig zijn als ze geen goud winnen. Dat is toch wat we altijd hebben gewild? Laat het schaatsen zo min mogelijk veranderen. Het is de sport van familie op de tribune, kinderen op het podium, de buurvrouw die ook schaatst (Wüst-Kleibeuker), voornamen die je in Amsterdam nooit tegenkomt, hoempamuziek, sporters afkomstig uit minuscule dorpjes en bijna boeddhistisch meditatieve rondjes 30,5. In tijden van recessie is het schaatsen de balsem van de Nederlandse ziel. Het geeft twee weken het gevoel dat we meetellen. Op kosten van de Russen ook nog eens.

We moeten ons daarom ook niet zo druk maken over de relevantie van het langebaanschaatsen. Het Olympisch winterprogramma is juist naarstig op zoek naar nieuwe sporten die toegevoegd kunnen worden. Moguls, skeleton, curling en rodelen zijn misschien foto- en tv-genieker, maar worden wereldwijd echt niet serieuzer genomen dan het langebaanschaatsen. Bij deze sporten zitten de Canadese, Duitse, Letse of Finse ouders, vrienden en vriendinnen op de tribune, vrolijk zwaaiend met een vlaggetje. Het aaibaarheidsgehalte van de winterspelen is juist door deze kleine sporten zo hoog. En laten we wel zijn, over vier jaar wordt de hele discussie over de toekomst van het schaatsen gesloten, want dan wint een Amerikaan (Lehman) of Belg (Swings) de 10 kilometer.

 

Leidinggeven voor voetballers

Er is de laatste tijd veel kritiek op het niveau van de Nederlandse competitie. Geheel terecht wie soms de beelden ziet. Jonge spelers moeten de kar trekken en denken na een redelijk succesvol seizoen waarin ze met hun ploeg vijfde of achtste zijn geworden alleen nog aan een toptransfer naar Engeland. En dat terwijl de spelers op bijna alle vlakken grote tekortkomingen vertonen, met name op het gebied van de persoonlijkheid.

Trainers en clubs klagen over een gebrek aan leiderschap in de teams. Er is sprake van een uiterst lage mentale weerbaarheid. Spelers die op de bank belanden gaan gekke dingen tweeten, roddelen of de boel verzieken. De vaak uiterst jonge spelers vertonen een totaal gebrek aan realiteitszin, mentaliteit, doorzettingsvermogen en dankbaarheid aan de clubs die hen op het niveau hebben gekregen waar ze nu staan.

Zou er geweldig worden gepresteerd, dan zou niemand zich hier druk om maken. Maar neem de veel geroemde verdediging van Feyenoord. Zeer talentrijk, maar alleen rechtsback Daryl Janmaat lijkt over de benodigde kwaliteiten te beschikken die voor topvoetbal benodigd zijn. De anderen zij al bezig met transfers omdat men in de Nederlandse competitie is ‘uitgeleerd’. De cijfers laten iets anders zien, Feyenoord heeft in de afgelopen 11 wedstrijden 19 tegendoelpunten geïncasseerd en bijna even vaak gescoord. PSV heeft op onstuitbare wijze verjongd, een geweldig gedurfd project, maar na drie prima wedstrijden aan het begin van het seizoen lijkt de pijp nu al leeg te zijn. En ook Ajax heeft het lek nog lang niet boven, waarbij de doorstroming uit de jeugd niet op gang is gekomen.  Clubs als FC Twente en AZ doen het daarentegen behoorlijk goed, met bijvoorbeeld weinig tegentreffers voor FC Twente.  Maar wie ziet dat bijna alle spitsen in de Nederlandse competitie uit IJsland, Zweden, Denemarken of exotische andere gebieden komt, houdt zijn hart vast.

Het enige positieve nieuws vind ik dat inmiddels teams als Jong AJax, Jong PSV en Jong Twente meedoen in de Jupiler league. Feyenoord doet ‘het’ voorlopig nog met satellietclub Excelsior. Hier wordt men geconfronteerd met meer weerstand dan in de jeugddivisies. Goed initiatief, waarover de clubs overigens nog steeds moeten nadenken of er een vervolg komt.

Het meest schrijnend vind ik altijd dat er zo weinig aandacht is voor het mentale aspect van de spelers. Kan je spelers leren omgaan met druk? Hoe train je mentale weerbaarheid? Hoe creëer je commitment van de spelers naar de club toe? Omgangsvormen, mentaliteit, motivatie. Aspecten waar men wereldwijd mee aan de gang is, behalve in Nederland. Een psycholoog de club binnenhalen geldt in de voetbalwereld hier ten lande tenslotte al snel als een teken dat je gek bent. En dan verwacht men leiderschap van spelers die de twintig net zijn gepasseerd? Nee, de fout ligt niet bij de spelers, maar in de opleiding van de Nederlandse clubs. Leuk hoor, al die rondotjes en voetvolley en geinen tijdens de training, maar het wordt tijd eindelijk eens aandacht te schenken aan datgene wat echt wedstrijden voor je gaat winnen: mentaliteit, leiderschap en emotionele weerbaarheid.

Vanavond 21.00 bij KRO’s Eureka

Vanavond een rolletje onder mijn geuzennaam ‘Professor Penalty’ in de nieuwe TV-show KRO’s Eureka, Nederland 3, 21.00.

Zou zoiets ingewikkelds als wiskunde je leven leuker en eenvoudiger kunnen maken? Zou er bijvoorbeeld een formule zijn waarmee je de ware kunt vinden? Of 100 kunt worden? In het nieuwe KRO programma Eureka neemt wiskundewonder Ionica Smeets presentatrice Sofie van den Enk mee op ontdekkingsreis en samen gaan ze op zoek naar wiskundige antwoorden op lastige vragen. Hoe winnen we het WK? Hoe vind je de ideale partner? Hoe word je 100? en tot slot; hoe win je een miljoen? Na talloze omzwervingen komen ze telkens op die ene formule – de formule van Eureka.

Eureka, 4 afleveringen, vanaf 10 oktober om 21.00 uur bij de KRO op Nederland 3.

Hoe winnen we het WK? op 10 oktober

Zou er een wiskundige formule zijn waarmee we volgend jaar in Brazilië het WK-voetbal kunnen winnen? Een simpele rekensom die ons de wereldbeker bezorgt?
Ionica neemt Sofie mee naar een schiettent op de Kermis, het Olympisch Stadion en een reusachtige containerterminal en laat haar zien hoe je de 11 beste spelers op kunt stellen, hoe een wiskundige een penalty neemt en welk shirt je aan moet trekken als je de finale haalt. En dat alles om te komen tot de formule van Eureka.

Kritiek en vrijwilligers?

Als fan van mijn voetballende zoon ben ik, in de loop der jaren, inmiddels onbewust een soort van ervaringsdeskundige geworden op het gebied van het reilen en zeilen binnen het amateurvoetbal.

Na een paar honderd wedstrijden en trainingen te hebben gezien, honderden mailtjes, en nog veel meer site bezoeken, tientallen gesprekken met ouders en andere betrokkenen hebben mij uiteindelijk terecht deze titel bezorgd.  ‘Ervaringsdeskundige?’.
Ja, want ondanks dat ik mij ieder jaar weer voorneem om mij niet te storen aan (rand)zaken die met een simpele standaardmail of een artikel op de website van de club kunnen worden opgelost, of zelfs al veel eerder hadden moeten worden voorkomen betrap ik mij erop dat deze manier van ‘vrijblijvend vrijwilligerswerk’ niet mijn voorkeur geniet. Zo, die is er weer uit. Diverse malen, zeg maar gerust wekelijks, heb ik mij verbaasd dat het toch niet zo moeilijk hoef te zijn om met behulp van een simpel mailtje of een voorlichtingsuurtje zaken helder te communiceren. Al is het maar om iedereen die bij een amateurvoetbalteam betrokken is tijdig te informeren zodat je weet waar je aan toe bent en wat er van je wordt verwacht. Wie ik met ‘je’ bedoel lijkt mij vrij duidelijk, maar in ieder geval alle spelers, staf, ouders / verzorgers en dus ook ondergetekende.

De meeste amateurvoetbalclubs (mooi woord voor scrabble) hebben inmiddels een aantal competitie- en of bekerwedstrijden gespeeld. Er is dus weer van alles te beleven bij de plaatselijke FC’s en VV’s. De vrijwilligers draaien weer bij ‘hun cluppie’ volop uren en daar waar mogelijk wordt een tandje bij geschakeld om (alsnog) de beloftes en verwachtingen vanuit de club (weer) te kunnen waarmaken.
En wat het laatste betreft die zijn er ongetwijfeld gemaakt dus het worden weer spannende tijden, zowel op sportief maar ook op communicatief gebied. Gaat het eerste bijvoorbeeld dit keer nu eindelijk de lang gekoesterde titel halen of zijn die doelstellingen al weer bijgesteld?
Hoeveel mailtjes over de gewijzigde teamindelingen (Ja, nog steeds allerlei verschuivingen met spelers), de trainingen, de wedstrijden en over verzamel en vertrektijden (nee, die zijn niet hetzelfde!!) zullen er de komende periode nog in mijn inbox terecht komen? Het wordt misschien wel tijd om deze als spam te gaan markeren.

Aan de andere kant heeft zoiets ook wel weer zijn charme, dat hoort misschien ook wel bij het amateurvoetbal en op de manier hoe sommige hier zo overdreven interessant mee omgaan. Ik lees iedere week en zie ieder weekend de gekste dingen gebeuren. Inmiddels 7 verschillende trainers voor de groep gehad. Dat is onbegrijpelijk, maar toch ook wel genieten zolang je verwachtingen maar niet te hoog zijn! Maar ja, ‘kritiek’ en vrijwilligers…..
Wordt ongetwijfeld weer vervolgd.

 

Auteur: Chris de Graaff

Ego van Stefan de Vrij kost Feyenoord de titel

Het ego van voetballers is berucht. Spelers kunnen slecht tegen kritiek, worden het liefst op handen gedragen en vinden per definitie dat ze gelijk hebben. U kunt er van op aan dat ik weet waar ik over praat, want al 15 jaar leg ik ze uit hoe ze een strafschop moeten nemen en nog denken ze het beter te weten. Zoals bij Ajax, waar ze dus ook bijna per definitie in belangrijke wedstrijden blijven missen (in 2013 alleen al tegen Steau en Barcelona). Maar het wordt helemaal droevig als talenten die nog heel veel moeten bewijzen plots zielig en onvolwassen gedrag gaan vertonen en daarmee het teambelang schaden, zoals nu met Stefan de Vrij bij Feyenoord het geval is.

Stefan de Vrij is een getalenteerde verdediger bij Feyenoord. Tezamen met Bruno Martins Indi, Daryl Janmaat en Miquel Nelon vormt hij de gedroomde achterhoede van Feyenoord. Maar ja, de ballen vliegen er soms nog wel erg makkelijk in en de teller van de tegentreffers staat al op een aantal waar vroegere verdedigers van de Rotterdammers een heel jaar over deden. Er is dus nog veel te leren en de algemeen als uitstekend trainer bestempelde Ronald Koeman probeert dat aan de jonge spelers duidelijk te maken.

Dat is echter tegen het verkeerde been van Stefan de Vrij c.s.. Nadat Koeman aan het begin van het seizoen aangeeft dat de verdediger, overigens voor iedereen zichtbaar, niet kort genoeg dekt, is de speler emotioneel aangeslagen. Een wedstrijd later pakt hij een totaal onnodige rode kaart door ongeveer op de middenlijn een speler uit frustratie onderuit te schoffelen. En nu hij de aanvoerdersband kwijt is, een eer die normaliter sowieso ten deel valt aan een speler van rond de dertig met veel ervaring en clubliefde, is het helemaal feest in Rotterdam. Zelfs de privé-krachttrainer bemoeit zich nu met het verhaal, omdat De Vrij zonder dit aan de club te melden extra trainingen bij hem uitvoert en dit van de clubleiding niet mag. Daar heeft de club natuurlijk gelijk in, want een juiste begeleiding vereist dat men precies de inspanningen van spelers kent om zodoende overbelasting en dus risico op blessures te voorkomen. Dat is dus een topsportklimaat, en niet het vrijblijvende getrain bij een externe trainer, hoe positief dat ook bedoeld is. Overigens, ook collega verdediger Martins Indi vertoont bij tijd en wijle vreemd gedrag op het veld, dat veel lijkt op een ‘wat moet je nou met je kritiek’-mentaliteit (zie goal tegen NEC).

Ik leg het de spelers daarom nog maar eens een keer uit: jullie zijn nog erg jong en hebben nog niets gewonnen, jullie worden uitgeschakeld voor de Europa League door een matig team uit het Oostblok, jullie krijgen veel te veel onnodige tegentreffers en zouden er goed aan doen eens te luisteren naar iemand die de juiste conclusies trekt. Want als deze mentaliteit het hele seizoen door blijft etteren, zoals zo vaak in Rotterdam, dan wordt het wederom erg stil op de Coolsingel aan het eind van het seizoen. Echte topspelers beseffen dat en zorgen dat de gelederen worden gesloten. Tijd om volwassen te worden.

In Memoriam Gerrie Muhren

In 2000 interviewde ik Gerrie Mühren voor mijn boek De strafschop. Ik toog naar Volendam, met name om meer informatie te krijgen over de zogenaamde strafschop achter het standbeen. Een unieke techniek die Gerrie Mühren voor het eerst op de internationale velden liet zien. Hij is dus niet alleen bekend om zijn balletje hoog houden in het Bernabeu stadion van Real Madrid. Ik sprak hem thuis in Volendam en tijdens ons gesprek ging de telefoon: Arnold Mühren…..van de popgroep The Cats (dus niet zijn broer Arnold!), of het echt zo was dat het cassettebandje uit de spelersbus was gejat vlak voor de finale van het WK 1978! Ter ere van deze gentleman onder de voetballers de weergave van het interview waar ik nog steeds met plezier aan terugdenk. Een herinnering aan een voetballer die niet alleen erg begaafd was maar ook bescheiden en vriendelijk. Een voorbeeld voor alle hedendaagse voetballers.

 

‘In de beginperiode van het succes van Ajax was ik de vaste strafschopnemer. Ik heb er in die tijd 23 genomen. De eerste 22 waren raak, Geen probleem. Maar de 23e ging mis. Die werd gestopt door Gerrit Vooys van Az’67. In die wedstrijd kregen wij er nog een te nemen. Ik zei toen tegen Johan Neeskens “Neem jij hem maar”. Met het bekende resultaat. Neeskens schoot de bal met stip en al het doel in. Zelfs al had Vooys hem willen stoppen, dan was hij er nog in gegaan, met keeper en al wel te verstaan. Vanaf dat moment was Johan de vaste strafschoppennemer. Pas toen ik bij Betis ging spelen ging ik weer strafschoppen nemen. Ik had een vaste hoek. Op het laatst wisten de meeste keepers dat wel, maar ik schoot de bal hard en geplaatst genoeg waardoor ze er toch nooit bij konden komen. Ik schoot rechts van mij uitgezien, links van de keeper. In de aanloop maakte ik een kapbeweging, gericht op de rechterhoek vanuit de keeper gezien en pas op het laatste moment koos ik dan ‘zwaar’ voor de andere hoek. Ik schoot nooit hoog, dat vond ik te risicovol, maar laag in de hoek. Een belangrijke eigenschap waardoor ik ze goed nam was waarschijnlijk dat ik nooit nadacht over de gevolgen als ik de strafschop zou missen. Dat interesseerde me echt niets. Ik sloot die gedachte volledig uit. Bijgedachten kwamen nooit bij mij op.

Een goede strafschop hangt natuurlijk ook voor een belangrijk deel samen met een goede techniek. Dat begint al in de aanloop. Je ziet vaak dat spelers vanaf het begin enorm aanzetten. Als ze bij de bal zijn is de kracht er al uit. Ik prefereer het als de aanloop pas in de laatste 2 meter wordt aangezet. Daarin zit dan de uithaal-techniek. De kracht zit dan in de bal. Ook de plaats van het standbeen is belangrijk. Als je het standbeen niet goed naast de bal zet, maar er teveel voor of achter, dan is het risico dat je overschiet of geen kracht kan zetten zeer groot. Dat kan je aanleren en moet je de jeugd ook laten zien.

Strafschoppen nemen is een specialiteit. Spelers als Cruijff of Puskas moet je geen strafschop laten nemen. Puskas was wel mijn grote voorbeeld. Ik weet nog goed dat ik in 1956 op de voorpagina van De Tijd een foto zag van Puskas met daaronder: “Puskas overleden” . Dat was natuurlijk niet zo, hij was gevlucht uit Hongarije en dook later weer op in Spanje, waar hij nog jaren bij Real Madrid heeft gespeeld. Toen ik in Spanje ging spelen heb ik hem ontmoet, dat is een hoogtepunt in mijn carrière.

Hoewel ik behoorlijk veel strafschoppen heb genomen is er toch één die er uitspringt. Dat is de strafschop die ik achter het standbeen nam.  Ik had dat wel eens tijdens een training van het Nederlands elftal gedaan, tegen Jan van Beveren. Die wist niet wat hem overkwam. “Dat mag helemaal niet”, brieste hij. Hij kwam echt behoorlijk nijdig uit zijn doel. Ergens had hij wel gelijk, want je staat één moment stil. Ik heb die strafschop later in een echte wedstrijd uitgevoerd in Spanje.Op 6 januari, met Driekoningen, wordt daar van tijd tot tijd een benefietwedstrijd voor kinderen gehouden. Dat jaar was het een herhaling van de bekerfinale van Betis tegen Athletic de Bilbao. Strafschoppen moesten de beslissing brengen. Ik was al jaren niet meer in Spanje geweest maar ik was er nu op vakantie. Ik was in het stadion en zei dat ik wel mee wilde doen. Ik schoot de bal uit de strafschop in de kruising, achter het standbeen langs. Dat haalde in Spanje het nieuws. Zoiets hadden ze nog nooit gezien. Mijn trainer overigens ook niet. Die stond met zijn mond wijd open langs de kant van het veld. Die mond was echt van verbazing opengevallen en wilde ook echt niet meer dicht!

Ik had een dergelijke strafschop al eens eerder genomen in een wedstrijd van Volendam tegen NEC, destijds met Nico de Bree in het doel. Het was al 2-0 en vlak voor tijd, dus dan kan het niet veel kwaad om zo een strafschop te nemen. Ik zou het niet zo snel doen als het een beslissende strafschop was.

Ik mis in het Nederlands voetbal vooral de vriendschap onder de spelers. Ik weet zeker dat het helpt, kijk maar naar de Brazilianen. Die stonden tijdens de strafschoppenserie (N.B. die van 1998 in de halve finale tegen Oranje, GV) hand in hand rond de middencirkel. Je wist dat je als speler die bal erin moest schieten, want je teamgenoten stonden te wachten op de middencirkel. Zoiets doen Nederlanders niet, die zijn daarvoor te nuchter. Toch denk ik dat een vriendenploeg vaak meer kan bereiken dan elf eenlingen. Kijk maar naar Feyenoord, zodra het een vriendenploeg is gaan ze winnen en zodra er conflicten komen, gaan ze verliezen. In Spanje was het heel gewoon om met elkaar ’s avonds iets te gaan eten of drinken, daar deed je gewoon aan mee. Dat was gezellig en schiep een band. Daardoor hadden wij in het veld toch ook vaak meer voor elkaar over.

Het probleem van de shoot-outs zit bij Nederlanders een beetje in het bloed. Wij willen mooi winnen. Wij willen avontuurlijk voetballen en alles voetballend oplossen. Een bal de tribune in schieten dat kan in Nederland dus écht niet. We hebben ook altijd de idee dat als we een kans missen we wel weer een paar nieuwe kansen creëren. Dat idee hebben Duitsers niet. Een kans moet een doelpunt zijn. Overal, waar ik ook ter wereld kom, praat men over de ‘Oranje machine’. Mooi voetbal, geolied, leuk om naar te kijken. Maar om een hoofdprijs te kunnen pakken, moet je ook lelijk kunnen winnen en moet iedere kans een doelpunt zijn. Hetzelfde geldt voor strafschoppen. Als je ze mist, lig je eruit. Zo simpel is het.’

Uit: De Strafschop (editie 2003), blz.35-38.

 

De competitie is weer begonnen en nu dus ook het (on)nodige mailverkeer.

Ik refereer nog even terug aan mijn eerdere bevindingen aangaande het reilen en zeilen rondom een amateurvoetbalteam, in dit geval de C-selectie ergens onder de rook van Rotterdam. Eigenlijk zou ik moeten schrijven teams, want de jongens zijn reeds diverse malen aan alle kanten gewogen, bekeken en beoordeeld. In hoeverre dit achter de schermen is overgedaan is niet bekend, maar gesuggereerd wordt in ieder geval dat zowel de voorlopige als straks de definitieve beoordeling voldoende houvast zou moeten bieden voor een ‘final besluit’. Ja, u leest het goed er is nog geen besluit genomen en er is weer een weekje bedenktijd conform het clubbeleid aan vast geplakt.