In Memoriam Gerrie Muhren

In 2000 interviewde ik Gerrie Mühren voor mijn boek De strafschop. Ik toog naar Volendam, met name om meer informatie te krijgen over de zogenaamde strafschop achter het standbeen. Een unieke techniek die Gerrie Mühren voor het eerst op de internationale velden liet zien. Hij is dus niet alleen bekend om zijn balletje hoog houden in het Bernabeu stadion van Real Madrid. Ik sprak hem thuis in Volendam en tijdens ons gesprek ging de telefoon: Arnold Mühren.....van de popgroep The Cats (dus niet zijn broer Arnold!), of het echt zo was dat het cassettebandje uit de spelersbus was gejat vlak voor de finale van het WK 1978! Ter ere van deze gentleman onder de voetballers de weergave van het interview waar ik nog steeds met plezier aan terugdenk. Een herinnering aan een voetballer die niet alleen erg begaafd was maar ook bescheiden en vriendelijk. Een voorbeeld voor alle hedendaagse voetballers.

 

'In de beginperiode van het succes van Ajax was ik de vaste strafschopnemer. Ik heb er in die tijd 23 genomen. De eerste 22 waren raak, Geen probleem. Maar de 23e ging mis. Die werd gestopt door Gerrit Vooys van Az'67. In die wedstrijd kregen wij er nog een te nemen. Ik zei toen tegen Johan Neeskens "Neem jij hem maar". Met het bekende resultaat. Neeskens schoot de bal met stip en al het doel in. Zelfs al had Vooys hem willen stoppen, dan was hij er nog in gegaan, met keeper en al wel te verstaan. Vanaf dat moment was Johan de vaste strafschoppennemer. Pas toen ik bij Betis ging spelen ging ik weer strafschoppen nemen. Ik had een vaste hoek. Op het laatst wisten de meeste keepers dat wel, maar ik schoot de bal hard en geplaatst genoeg waardoor ze er toch nooit bij konden komen. Ik schoot rechts van mij uitgezien, links van de keeper. In de aanloop maakte ik een kapbeweging, gericht op de rechterhoek vanuit de keeper gezien en pas op het laatste moment koos ik dan 'zwaar' voor de andere hoek. Ik schoot nooit hoog, dat vond ik te risicovol, maar laag in de hoek. Een belangrijke eigenschap waardoor ik ze goed nam was waarschijnlijk dat ik nooit nadacht over de gevolgen als ik de strafschop zou missen. Dat interesseerde me echt niets. Ik sloot die gedachte volledig uit. Bijgedachten kwamen nooit bij mij op.

Een goede strafschop hangt natuurlijk ook voor een belangrijk deel samen met een goede techniek. Dat begint al in de aanloop. Je ziet vaak dat spelers vanaf het begin enorm aanzetten. Als ze bij de bal zijn is de kracht er al uit. Ik prefereer het als de aanloop pas in de laatste 2 meter wordt aangezet. Daarin zit dan de uithaal-techniek. De kracht zit dan in de bal. Ook de plaats van het standbeen is belangrijk. Als je het standbeen niet goed naast de bal zet, maar er teveel voor of achter, dan is het risico dat je overschiet of geen kracht kan zetten zeer groot. Dat kan je aanleren en moet je de jeugd ook laten zien.

Strafschoppen nemen is een specialiteit. Spelers als Cruijff of Puskas moet je geen strafschop laten nemen. Puskas was wel mijn grote voorbeeld. Ik weet nog goed dat ik in 1956 op de voorpagina van De Tijd een foto zag van Puskas met daaronder: "Puskas overleden" . Dat was natuurlijk niet zo, hij was gevlucht uit Hongarije en dook later weer op in Spanje, waar hij nog jaren bij Real Madrid heeft gespeeld. Toen ik in Spanje ging spelen heb ik hem ontmoet, dat is een hoogtepunt in mijn carrière.

Hoewel ik behoorlijk veel strafschoppen heb genomen is er toch één die er uitspringt. Dat is de strafschop die ik achter het standbeen nam.  Ik had dat wel eens tijdens een training van het Nederlands elftal gedaan, tegen Jan van Beveren. Die wist niet wat hem overkwam. "Dat mag helemaal niet", brieste hij. Hij kwam echt behoorlijk nijdig uit zijn doel. Ergens had hij wel gelijk, want je staat één moment stil. Ik heb die strafschop later in een echte wedstrijd uitgevoerd in Spanje.Op 6 januari, met Driekoningen, wordt daar van tijd tot tijd een benefietwedstrijd voor kinderen gehouden. Dat jaar was het een herhaling van de bekerfinale van Betis tegen Athletic de Bilbao. Strafschoppen moesten de beslissing brengen. Ik was al jaren niet meer in Spanje geweest maar ik was er nu op vakantie. Ik was in het stadion en zei dat ik wel mee wilde doen. Ik schoot de bal uit de strafschop in de kruising, achter het standbeen langs. Dat haalde in Spanje het nieuws. Zoiets hadden ze nog nooit gezien. Mijn trainer overigens ook niet. Die stond met zijn mond wijd open langs de kant van het veld. Die mond was echt van verbazing opengevallen en wilde ook echt niet meer dicht!

Ik had een dergelijke strafschop al eens eerder genomen in een wedstrijd van Volendam tegen NEC, destijds met Nico de Bree in het doel. Het was al 2-0 en vlak voor tijd, dus dan kan het niet veel kwaad om zo een strafschop te nemen. Ik zou het niet zo snel doen als het een beslissende strafschop was.

Ik mis in het Nederlands voetbal vooral de vriendschap onder de spelers. Ik weet zeker dat het helpt, kijk maar naar de Brazilianen. Die stonden tijdens de strafschoppenserie (N.B. die van 1998 in de halve finale tegen Oranje, GV) hand in hand rond de middencirkel. Je wist dat je als speler die bal erin moest schieten, want je teamgenoten stonden te wachten op de middencirkel. Zoiets doen Nederlanders niet, die zijn daarvoor te nuchter. Toch denk ik dat een vriendenploeg vaak meer kan bereiken dan elf eenlingen. Kijk maar naar Feyenoord, zodra het een vriendenploeg is gaan ze winnen en zodra er conflicten komen, gaan ze verliezen. In Spanje was het heel gewoon om met elkaar 's avonds iets te gaan eten of drinken, daar deed je gewoon aan mee. Dat was gezellig en schiep een band. Daardoor hadden wij in het veld toch ook vaak meer voor elkaar over.

Het probleem van de shoot-outs zit bij Nederlanders een beetje in het bloed. Wij willen mooi winnen. Wij willen avontuurlijk voetballen en alles voetballend oplossen. Een bal de tribune in schieten dat kan in Nederland dus écht niet. We hebben ook altijd de idee dat als we een kans missen we wel weer een paar nieuwe kansen creëren. Dat idee hebben Duitsers niet. Een kans moet een doelpunt zijn. Overal, waar ik ook ter wereld kom, praat men over de 'Oranje machine'. Mooi voetbal, geolied, leuk om naar te kijken. Maar om een hoofdprijs te kunnen pakken, moet je ook lelijk kunnen winnen en moet iedere kans een doelpunt zijn. Hetzelfde geldt voor strafschoppen. Als je ze mist, lig je eruit. Zo simpel is het.'

Uit: De Strafschop (editie 2003), blz.35-38.

 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>