Tag: Hoekschop

WK 2018: standaardsituaties beslissend

coaching handboek voor 16 miljoen Nederlanders

‘Je zou eens een boek moeten schrijven over de slechte hoekschoppen van Oranje’, zegt de een. ‘Nee, je moet juist aandacht schenken aan de verlengingen, we winnen er nooit een’, aldus de ander. ‘Hou toch op’, zegt de derde, ‘je met schrijven over het ingooien, dat is erbarmelijk’.

Tijdens het WK voetbal 2018 blijken zogenaamde ‘dode spelmomenten van doorslaggevende betekenis te zijn. Strafschoppen, vrije trappen, hoekschoppen, ze bepalen wie wint of verliest. Geen nieuwe info natuurlijk, hierover schreef ik al in 2014 in ‘Bondscoach! coaching handboek voor 16 miljoen Nederlanders’. Bijgaand het eerste deel over hoekschoppen, vrije trappen en de ingooi.

Hoekschoppen

Ergert u zich ook altijd aan de slecht genomen hoekschoppen bij Nederlandse clubs en Oranje? Tijdens het WK 2006 kreeg het Nederlands elftal in vier wedstrijden 19 hoekschoppen te nemen. Hieruit vloeide geen enkel doelpunt voort. Er zit verder weinig groei in deze statistiek, want tijdens het EK van 2012 kreeg Oranje liefst 24 hoekschoppen te nemen in drie wedstrijden en ook hier vloeide geen enkel doelpunt uit voort. Het WK van 2010 is daarbij vergeleken een enorm succesverhaal. Oranje krijgt liefst 35 corners in de zeven wedstrijden te nemen en scoort hieruit welgeteld één keer direct, tegen Brazilië in de kwartfinale, door Wesley Sneijder. De kleinste speler op het veld. Toegegeven, dat was wel een belangrijke treffer. En ingestudeerd, anders kan je de doorkop variant waaruit Sneijder scoort niet noemen. In 2008 krijgt Oranje 11 corners en scoort hieruit één keer. Dit betekent dat op Oranje tijdens de laatste vier toernooien 89 hoekschoppen heeft gekregen waaruit twee treffers zijn voortgekomen. Met dit soort cijfers kunnen net zo goed de bal direct teruggeven aan de tegenstander, dat is minder gevaarlijk. Tegenstanders kunnen zich blijkbaar eenvoudig instellen op deze zwakte van Oranje en breken vak met gevaarlijke counters uit. (NB denk aan België in de laatste minuut tegen Japan!!!) Een hoekschop van Oranje is voor tegenstanders vaak een kans op een scherpe counter.

Ook toptrainers als Foppe de Haan ergeren zich aan de Nederlandse ‘hoekschop-mentaliteit’. Het lijkt alsof spelers er geen idee, geen visie op hebben. Men doet maar wat. ‘Bij Heerenveen maakten we in één seizoen twaalf doelpunten uit een hoekschop. Daar zat geen geheim achter, er was in wezen niets bijzonders aan. We trainden er gewoon op. Het ging steeds precies hetzelfde maar de tegenstanders konden er geen oplossing voor bedenken.’

Vrije trap
In tegenstelling tot strafschoppen en hoekschoppen zijn er over vrije trappen minder betrouwbare statistieken voorhanden. We weten wel hoe vaak er per wedstrijd voor een vrije trap wordt gefloten, maar niet waar deze op het veld genomen wordt. En wanneer schat je een vrije trap in als een kans? Er zijn spelers die uit vrije trappen scoorden waarvan je dacht dat het onmogelijk zou zijn, zoals Pierre van Hooijdonk ooit tegen SC Freiburg presteerde en de Braziliaan Roberto Carlos ooit met zijn wereldberoemd geworden ‘ventieltrap’ van zo’n dertig meter. Zij scoorden uit onvoorstelbaar knappe vrije trappen die geen enkele statisticus als kans zou aanmerken.

Het nadeel van een discussie over vrije trappen is verder dat iedereen direct een succesvolle variant uit het verleden weet te noemen. Enorme missers worden vergeten, doelpunten die uit een schitterend genomen vrije trap voortvloeien worden tot aan de dag van vandaag herhaald. Zoals de vrije trap van Van Persie tegen Ivoorkust tijdens het WK 2006 of de goal van Van Nistelrooij tegen Rusland na een voorzet uit een vrije trap. Die zijn prachtig genomen, maar er staan enorm veel missers en afzwaaiers van Oranje spelers tegenover. Wat dit betreft zou opname bij de technische staf van Oranje van Pierre van Hooijdonk, erkend specialist op dit onderdeel, geen kwaad kunnen. Zijn succes was geen toeval. Van Hooijdonk bleef na de officiële trainingen altijd nog wat oefenen op vrije trappen.

Het belang van de standaardsituaties en de mogelijkheid hierop te trainen is doorgedrongen tot het Nederlands elftal van bondscoach Louis van Gaal. Het team is de laatste tijd behoorlijk succesvol uit dode spelmomenten. Vooral Martins Indi weet hoe het is om te scoren uit een corner of vrije trap. De verdediger werkte zowel in Roemenië als in Hongarije een indraaiende vrije trap van dichtbij tegen het net. Martins Indi mag zich van Van Gaal dan ook bij corners en vrije trappen voorin melden. De bondscoach geeft echter aan dat er wel weer het een en ander zal veranderen aan de strategie: ‘Nu we weer tegen Roemenië moeten heb ik de varianten bij corners en vrije trappen wel laten aanpassen. Dat lijkt me logisch’, zegt Louis van Gaal. Kevin Strootman legt uit waarom Oranje zo succesvol is bij corners en vrije trappen: ‘We besteden heel veel aandacht aan de dode spelmomenten. Al een paar dagen voor de wedstrijd komen ze aan bod. We krijgen beelden te zien van de tegenstander. Een selectie van de patronen die zij hanteren en beelden die laten zien waar ze kwetsbaar zijn. Daar stemmen wij onze aanpak op af.’ Volgens de aanvoerder helpt het dat de spelers mee mogen denken over de varianten. ‘Als speler word je medeverantwoordelijk gemaakt voor hoe die varianten er telkens uit zien. Dat je moet meedenken is een extra prikkel die bij voetballers wel helpt.’

Het verdient aanbeveling de dode spelmomenten, waar de vrije trappen en hoekschoppen onderdeel van uitmaken, uitvoerig te trainen en hier met name ook heldere afspraken over te maken. Welke speler neemt waar op het veld de vrije trappen? Staan er altijd twee spelers bij de bal, een linksbenig en een rechtsbenig, zodat de tegenstander zich op verschillende uitvoeringen moet voorbereiden. Wie neemt de hoekschoppen van rechts? Wie van links? Welk idee zit er dan achter de hoekschop en welke alternatieven zijn er? Goede hoekschoppen en vrije trappen zijn in het moderne voetbal kritieke succesfactoren. Het gevaar dat volgt uit de zogenaamde ‘dode spelmomenten’ heeft aan belang gewonnen doordat steeds meer teams de kunst van het verdedigen tot in de puntjes beheersen. Vrije trappen beslissen steeds meer wedstrijden. Hoekschoppen moeten kansen zijn voor het eigen team, niet voor de tegenstander om uit te breken.

Het is verheugend te lezen dat de huidige bondscoach Ronald Koeman veel aandacht aan de hoekschoppen en vrije trappen geeft. Iedere week wordt in ieder geval één dag besteed aan het trainen op standaardsituaties. Iets wat natuurlijk al veel langer had moeten gebeuren. In het verleden had het een concurrerend voordeel kunnen opleveren, nu is het noodzaak, want zelfs de slechtste teams hebben wel een specialist in huis die een vrije trap in de kruising kan schieten.

Noot: de bovenstaande tekst verscheen in 2014 in het boek Bondscoach! coaching handboek voor 16 miljoen Nederlanders. Ik hoop in 2020 een nieuwe versie van dit boek te kunnen publiceren.  Het boek is her en der nog leverbaar.

 

Sportwensen en -voornemens voor 2017

Gyuri Vergouw

Gyuri Vergouw

Openheid, eerlijkheid en kwetsbaarheid

De Nederlandse sportwereld heeft het afgelopen jaar enkele flinke deuken opgelopen. Ik memoreer ter illustratie alleen maar het missen van het EK 2016 door de voetballers, de tegenvallende prestaties van onze zwemmers in Rio en de organisatorische chaos bij de KNVB.

Daarbij is het opmerkelijk dat (ex-)sporters, bestuurders en journalisten elkaar met grote regelmaat in de haren vliegen. Iedereen is overtuigd van zijn of haar gelijk. De onderbouwing daarvan is vaak beperkt en van een open gedachten-uitwisseling waar de Nederlandse sport beter van wordt is zelden sprake. Zonnekoningengedrag bij bestuurders en sporters, egotripperij, jaloezie, fraude en corruptie, we zien het dagelijks in het sportnieuws. En dat terwijl pure sport zo fantastisch mooi kan zijn.

Het vreemde is dat zowel pers als publiek vooral gecharmeerd lijken te zijn van verhalen van sporters die er een potje van hebben gemaakt of ons zelfs jarenlang hebben voorgelogen. Na een vaak teleurstellend verlopen of in de knop gebroken sportcarrière krijgen we als uitsmijter nog een met seks, drugs & rock-‘n-roll doorspekte biografie. En wie maakt deze onthullingen nu eigenlijk gelukkig? De lezer die zich achteraf bedot voelt, de sponsors die jarenlang zijn voorgelogen of de sporters die jarenlang met de naweeën worden geconfronteerd? Het verkoopt geweldig, maar het brengt onze sporters en sporten geen meter verder, integendeel.
“Sporters die gewoon hun stinkende best doen en afzien om de top te bereiken zijn blijkbaar veel minder interessant om aandacht aan te schenken”

Tegelijkertijd wordt het idee van een prestatiemanager bij de KNVB, een persoon die wetenschap en praktijk met elkaar in harmonie brengt om teams beter te maken, door diezelfde ‘oude garde’ bij voorbaat afgeschoten. Sporters die gewoon hun stinkende best doen en afzien om de top te bereiken zijn blijkbaar veel minder interessant om aandacht aan te schenken. We hoeven daarbij alleen maar te kijken naar de relatief beperkte aandacht en zendtijd voor onze paralympische sporters.

Nieuwe wegen en methoden
Ik wens daarom dat 2017 een jaar wordt waar sporters en sportbonden meer dan ooit open zullen staan voor nieuwe wegen en methoden om op korte termijn weer aan te kunnen knopen bij de successen die Nederlandse sporters in het verleden hebben gekend. Er is echter veel werk aan de Nederlandse sportwinkel zolang vernieuwing die niet past in het eigen denken bij voorbaat wordt verworpen. Openheid voor nieuwe gedachten is echter niet de sterkste karaktereigenschap van bijvoorbeeld spelers en trainers in de voetbalwereld, zo is mij in de afgelopen bijna twintig jaar dat ik nu over sport en wetenschap schrijf wel gebleken.
“De oude garde houdt het liever bij een motiverende klap op de schouder of bil”

Denk maar aan de trainbaarheid van penalty’s en de keeperwissel in de strafschopreeks (al in 2000 voorgesteld), doellijntechnologie, big data, virtual reality, et cetera. De oude garde houdt het liever bij een motiverende klap op de schouder of bil. Jezelf kwetsbaar opstellen en zeggen ‘ik weet het niet’, het lijkt niet te bestaan in de sportwereld. Het is mijn persoonlijke ervaring dat het overnemen van nieuwe, werkbare en bewezen methoden in het Nederlandse voetbal hierdoor minimaal tussen de 10 en 15 jaar duurt. Daar zal men in wat men inmiddels voetbalgidsland Duitsland noemt keihard om moeten lachen.

De lezers van Sport Knowhow XL wens ik vooral een gezond en waarlijk sportief 2017 toe. Ik wens een jaar te beleven waarin we kunnen genieten van eerlijke sport en sporters waar we in kunnen geloven. En een jaar mee te maken waarin iedereen die zich bij sport betrokken voelt, of dit nu (ex-)sporters, bestuurders of journalisten zijn, zich dienstbaar kan opstellen en zich kan wegcijferen ten bate van diezelfde sport.

Dit artikel verscheen eerder op www.sportknowhowxl.nl.